mannelijke cesuur 1.0
(taal en taalkunde; literatuur en theater)
Algemene voorbeelden
In iedere versvoet krijgt een lange lettergreep een ritmische klemtoon of heffing, die de ictus (Gr. arsis) wordt genoemd (aangeduid met /); de afwezigheid ervan noem je daling (Gr. thesis). In tegenstelling met Nederlandse poëzie valt dat metrisch accent niet altijd samen met de gebruikelijke klemtoon van een woord [...]. Ieder vers heeft ten minste één rustpunt (aangeduid met twee verticale streepjes: ||). Afhankelijk van de plaats in het vers noem je dat cesuur of diëresis. In strikte zin spreek je van een cesuur als het rustpunt midden in een versvoet valt, terwijl bij een diëresis het rustpunt samenvalt met het einde van een versvoet. Een mannelijke cesuur valt na de ictus, een vrouwelijke cesuur in de thesis. Uiteraard is een cesuur of diëresis alleen mogelijk na een woordeinde.